Richard Nobbe: Harde Hamer
Richard Nobbe is sinds kort deel van de redactie van Glasnost. In 2014 werd hij tweede bij de Groningse voorronde van Write Now. Tijdens de uitzending van 13 oktober las hij een deel van zijn verhaal voor tijdens de uitzending. Het hele verhaal hebben we onderaan het bestand toegevoegd.
Harde Hamer
Soms is de hamer van het bestaan als een zachte, lieve bol wol, maar meestal is zij als een echte hamer, van koud staal en zware, nare onderdelen die alles breken wat zij aanraken. Zij is dan de harde hamer die hem doet terugdenken aan die keer dat hij ging zwemmen met z’n buurjongen en twee erg mooie meisjes, meisjes die zo mooi waren dat hij moest blozen als ze onder hun wimpers door naar je keken.
Ze dronken Jack uit de fles, met grotemensenslokken. Hij had een colafles van de Lidl volgegoten met ranja en had vier Ikea-bekertjes meegenomen, want zijn vader had hem geleerd altijd galant te zijn.
Hij zou het linker meisje nemen, want hij vond haar billen zo mooi en ze lachte ook altijd lief naar hem. Zijn buurjongen nam dan wel genoegen met rechts, want hij was ”toch meer een borstenman” en hij wou aan haar tepels zuigen als een hongerige baby met Ethiopische honger.
Uiteindelijk dook zijn buurjongen met beide dames de bosjes in naast het rulle zand en moest hij veertien kilometer fietsen met een halfvolle fles lauwwarme ranja en drie met zand bevuilde Ikea-bekertjes, want hij was er eentje kwijtgeraakt in het bruine water. Anderhalf jaar later danste hij trillend van de zenuwen met haar op het slechtst georganiseerde Valentijns gala ooit, waar de helft van het dansen bestond uit Jumpstyle. Iets wat hij uiteraard niet kon, wat voortkwam uit principiële bezwaren tegen de muziekstijl en een hele reeks aan motorische stoornissen. Ze dansten een halve quickstep, het was een hele totdat hij met zijn volle gewicht tegen een aardig luidruchtige prullenbak aanstootte.
Ze lachten nog wat ongemakkelijk voordat ze zijn hand pakte en hem zachtjes op de wang kuste.
Daarna zag hij haar nog een keertje, in een overvolle dorpsdiscotheek. Ze stond daar met een jongen. Een jongen met stekeltjeshaar en een strak roze shirt waar zijn tepels bijna doorheen prikten.
Ze zoenden met tong, veel tong.
Vanaf dat moment vulde hij zijn dagen met slecht geschreven fantasy-boeken, overdadig masturberen op porno uit de jaren‘90 en het half-afmaken van oude videogames. Soms, heel soms, ging hij naar de buurtsuper. Onder het gemompel van kassapiepjes en roddelende schoolmoeders moest hij dan altijd afrekenen bij een caissière.
‘’Wilt u daar koopzegels bij?’’ vroeg de caissière dan altijd beleefd.
‘’Nee, ik wil dood.’’ Zei hij dan tegen haar, met een even gemaakte beleefdheid.
‘’Spaart u dan ook voor de handdoeken?’’ vroeg ze daarna, systematisch bijna.
‘’Nee, want ik wil dood.’’ Zei hij dan weer.
‘’Prettige dag nog.’’
‘’Jij ook.’’
Hij ging hij niet dood. Althans, hij bleef nog enigszins in leven.
Zijn leven bleef angstwekkend gemiddeld terwijl hij tussen de spijlen van het bestaan laveerde als de vingers van een baby. Hij trouwde met een meisje dat best wel redelijk aantrekkelijk was, kreeg de verplichte twee-komma-vier kinderen en kocht een rijtjeshuis dat prima binnen zijn modaal inkomen paste.
Een niet nader te definiëren aantal jaren na het quickstep-incident keerde hij terug voor een reünie, wat wederom de slechtst georganiseerde in zijn soort was. Hij was alleen want zijn vrouw was thuis om stiekem kapot geneukt te worden door zijn collega, of ze lag met een griepje op bed.
Elke vierkante meter van het stokoude gebouw was een herinnering. Elke ruwe steen waar hij met zijn vingers overheen schuurde had een stukje van zijn leven meegemaakt. Als hij goed keek kon hij zelfs de schaduwen van zijn herinneringen door de rumoerige gangen zien dansen, alsof ze vergeten waren dat ze vergeten moesten zijn. Op een muur stond met zwarte letters 231112, met daaronder de met romantiek vervulde leus ‘’Joshua en Chantal 4 ever ntb’’
Hij kende geen Joshua of Chantal, maar hij vroeg zich wel af of ze zo ruim na dato nog steeds ntb waren, of dat ze inmiddels al een b in hun relatie hadden. Of een kind, want daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen.
Hij dacht terug aan die ene keer dat een vriend van hem gitaar speelde op het schoolplein, toen een docent Frans het liedje ‘Lola’ meezong. Hij zong het met zoveel passie dat het leek alsof hij zelf Lola in een bar down in old Soho had ontmoet.
Ook zag hij weer heel even dat hij tegen een muurtje aan een meisje kuste, een meisje met heel gek haar en lieve ogen. Ogen die je ziel in tweeën deed breken zonder dat ze daar al te veel moeite voor hoefden te doen. Hij kon zich nog een beetje voor de geest halen hoe zacht haar lippen waren en dat ze heel zachtjes kreunde toen hij in haar borsten kneep. Ze stonden daar toen een lesuur lang, want ze hadden geen zin in Duits, waarschijnlijk omdat ze samen iets hadden wat op verliefdheid moest lijken. Dus kusten ze daar elkaar in een vijftig minuten durende eeuwigheid, met het getjirp van vogeltjes en de klanken van een Engelse les op de achtergrond: ‘’Cellar door, nevermore’’.
Langer dan die vijftig minuten duurde hun eeuwigheid niet, later gingen ze met veel bombarie uit elkaar. Op haar pas ingerichte studentenkamer, terwijl een borst uit haar shirt hing. Hij probeerde het te verwoorden met een metafoor waarin puzzelstukjes een grote rol speelden. Vond ze niet leuk, ze moest ook huilen. De tranen vielen op haar borst en drupten langzaam bij haar tepels naar beneden. Nog geen uur later had ze haar profielfoto op Facebook veranderd. Van een kus tussen hun beiden naar het eenzaam lachend staren in de zon, de reflectie van een idyllisch landschap afgetekend in de glazen van haar goedkope zonnebril.
Uiteindelijk werd ze lesbisch, iets waar hij zichzelf altijd voor verantwoordelijk had gevoeld. Hij vergat haar eigenlijk nooit, zij was de grootste schim die door de kamers van zijn gedachten en de hallen van zijn oude school zweefde. Heel soms beeldde hij haar in als hij seks had met zijn vrouw, iets waar hij zich altijd stilzwijgend schuldig over voelde. Een schuld die hij dan afkocht met een bos afgeprijsde rozen als spontaan cadeautje.
Na verloop van tijd waren ze niet meer dan bijnamen of voorwerpen. Bijtgraag, zomerjurk, Mrs. Robinson, trampolinemeisje, EB2E, tongpiercing en de kont. Alles om ze te ontmenselijken. Zijn vrouw was niet meer dan een troostprijs, een troostprijs voor beide kanten. Hij wist niet eens meer hoe hij haar had ontmoet. Als er vragen werden gesteld over hun ontmoeting, dan noemde hij de enige zin die hij nog van het verhaal wist.‘’Het was in een kroeg, die ene tegenover dat café, nog geen twee minuten lopen van de shoarmazaak.’’ Daarna nam zij het over, en rolde het verhaal systematisch en puntsgewijs af terwijl ze gemaakt lachte op de juiste momenten, hem lichtjes porrend zodat hij niet vergat schaapachtig mee te lachen. Een systeem dat door de jaren heen steeds beter werkte.
Meestal kuste ze hem op zijn wang na het verhaaltje en toonde hij een flauw glimlachje als reactie.
Hij probeerde er dan meestal niet bij na te denken dat haar lippen de vorige nacht om de lul van zijn collega gewikkeld waren, terwijl hij dan zijn nacht spendeerde met een glas goedkope whisky en een nog goedkopere vrouw in een afgelopen, tweedehands kroeg aan de rand van de stad.
Hij had haar nooit gekozen omdat ze zo uitzonderlijk mooi was, of omdat ze zoveel dingen gemeen hadden. Ze vonden toevallig van elkaar dat de seks bovengemiddeld was, en ze hadden beiden een zeer uitgesproken haat tegen voetbal. ‘’Het zijn toch alleen maar 22 mannen die achter een balletje aanrennen, haha.’’ Zei ze als het onderwerp ter sprake kwam.
Zijn mening was daarin wel iets genuanceerder. ‘’Als ze tot de finale komen kijk ik wel.’’ Zei hij dan heel zachtjes, stiekem bang dat hij haar heel erg zou kwetsen met die woorden. Nederland kwam nooit in de finale, gelukkig. Hun leven was zo futloos als zijn pik als zij naakt voor hem stond, niets aan haar wond hem meer op. Daarom moest hij aan het meisje met het gekke haar denken, om zo niet te onderpresteren. Hij moest soms heel hard op zijn lippen bijten om niet haar naam uit te spreken als zijn vrouw bezweet bovenop hem op en neer deinde, hopend de passie die beschreven stond in een wachtkamerglossy in hem aan te wakkeren. De seks tussen hun werd een dingetje, als een pneumatische motor gingen ze bezig, zijn ogen half op de klok gericht, want hij moest er ’s morgens weer vroeg uit.
Soms dacht hij op dat soort momenten terug aan zijn tijd dat hij slechte fantasy-boeken las en die oude videogames die hij op drie na nooit af had weten te maken. Zelfs toen hun huwelijk gesloten werd als een motie van wantrouwen en zij de ring om zijn vinger schoof, dacht hij aan het onderwaterlevel in een van zijn Zeldagames en hoe moeilijk die wel altijd niet was.
Het was toch een wonder dat hij zo ver was gekomen.
Podcast: Embed