Willem Goedhart – O.S.C.A.R. (3)
In zijn reeks columns gaat Willem Goedhart op zoek naar de cijfers achter de kunst. Deze keer richt hij zich op de Oscar-uitreikingen. Willem heeft daarvoor zijn eigen voorspelmethode ontwikkeld: O.S.C.A.R.
O.S.C.A.R.
Het jaarlijkse “In America everything is possible, especially when it comes to making films”-feestje staat weer voor de deur, beter bekend als de Oscars. Mannen op leeftijd met flinke baarden (en Paul Verhoeven) geven hun onbetwiste oordeel over de kaskrakers in filmland van het afgelopen kalenderjaar. Leuker dan de awardshow zelf zijn de vele voorbeschouwingen van menig filmliefhebber over de gedoodverfde favorieten (Boyhood) en de sympathieke underdogs (Birdman), of poules over nietszeggende prijzen zoals beste make-up of lichteffecten. En dan heb ik het nog niet eens over de opvolger van Seth MacFarlane’s “We Saw Your Boobs”-song of Ellen DeGeneres’ monsterselfie.
Wie er de filmblogs op naslaat, komt al snel tot de conclusie dat Boyhood dit jaar de Academy Award voor Best Picture moet winnen. Golden Globe, twaalf jaar werk, semi-betekenisvol, portait of an American generation und so weiter. Ik zou die beslissing toejuichen, want Boyhood was een bijzonder mooie film. De geschiedenis leert ons echter dat de beste inzending zelden het beeldje in ontvangst mag nemen. In de keuze van de hoge heren spelen heel andere argumenten mee, die doorgaans in louche achterkamertjes verborgen blijven. Gelukkig heeft uw getalkunstenaar de cijfers paraat om deze keuzes van enige context te voorzien.
Daarvoor kijk ik eerst naar de statistieken van recente Oscarwinnaars (12 Years A Slave, Argo, The Artist, The King’s Speech). Deze films gingen op de zomerfestivals in première, duurden rond de twee uur, werden gemaakt met een budget van grofweg 20 miljoen Dollar en verdienden zichzelf gemiddeld een keer of acht terug. Op IMDB scoren deze titels ongeveer een 8,0 (for what it’s worth), en al deze films kregen minimaal zeven Oscarnominaties. Ze bevatten doorgaans veel guns en helaas weinig girls. Met deze getallen in het achterhoofd, heb ik de genomineerde films van dit jaar geanalyseerd, en zo statistisch bepaald wie het meeste kans heeft op de hoofdprijs. Het rekenmodel dat ik daarvoor gebruik is het nog onvolprezen O.S.C.A.R.: Original Statisically Calculated Awardwinning Ratio. Na veel vermenigvuldigen, IMDB-checks en driedimensionale staartdelingen kom ik tot de volgende resultaten:
- American Sniper: 5% (weinig guns en veel girls)
- Birdman: 20% (release date, speeltijd, negen Oscar-nominaties)
- Boyhood: 10% (uitstekende box office-ratio, verder niets)
- The Grand Budapest Hotel: 25% (box office, ratings, nominaties, guns: alles klopt)
- The Imitation Game: 20% (release date, speeltijd, weinig girls, oorlogsglorie)
- Selma: 5% (toereikend budget, that’s it)
- The Theory Of Everything: 10% (release date en speeltijd)
- Whiplash: 5% (allemaal art house statistieken)
Kortom: mijn lijstje ziet er iets anders uit dan de meeste filmblogs doen vermoeden. Voor de overige awards is deze rekenmethode ietsje minder geschikt, maar met een beetje geluk winnen Benedict Cumberbatch en Marillon Cotilard de acteerprijzen. Voor supporting actors hoop ik op Edward Norton en vooral Keira Knightley, maar dat heeft meer met persoonlijke voorkeur dan met de Getalkunst te maken. Of het O.S.C.A.R. een betrouwbaar en waterdicht systeem is, zal blijken op 22 februari. En mocht The Grand Budapest Hotel dan daadwerkelijk als verrassende winnaar uit de bus komen, het is Wes Anderson van harte gegund. Maar een echte verrassing is het niet.