Sonja Schulte – Op zoek naar nieuw publiek (3)
Het lijkt Sonja Schulte interessant om de verschillende soorten kunstpubliek eens door elkaar heen te gooien. In een serie van vijf columns gaat ze een gedachte-experiment aan, waarbij we worden meegenomen naar een wereld die veel lijkt op de onze, maar waar iets niet helemaal klopt. Of: waar de dingen een stuk beter kloppen, juist?
In de eerste aflevering kreeg het museum het concertpubliek, in de tweede kreeg de bioscoop de lezers, en in de derde – en meest recente – aflevering krijgt de bibliotheek het theaterpubliek. Luister en lees hier terug:
Columnreeks voor Glasnost op maandag 9 februari 2015. Door Sonja Schulte.
Op zoek naar nieuw publiek, deel 3: De bibliotheek krijgt het theaterpubliek
Theaterpubliek moet stalen zenuwen hebben. Elk moment kan die vierde wand doorbroken worden, en wat moet je dan doen? Is het de bedoeling dat je antwoord geeft op de luidkeels gedeclameerde vraag die de acteur aan jou lijkt te richten? Of hoort je verbijsterde afwachting en ongemak bij het punt dat de toneelschrijver maakt?
Ik heb meegemaakt dat een actrice een vraag drie keer herhaalde, steeds sterker en sterker galmend toen bij de vierde keer haar publiek het niet meer hield en ze antwoord kreeg. Er ging een zucht van verlichting door de zaal en een stuiptrekking van irritatie door de actrice. Ze herpakte zich met een nieuw slachtoffer, dat braaf continu net niet wist te bezwijken onder haar blik.
Naar het theater gaan is dus hard werken. En aangezien de bibliotheken leeggelopen zijn omdat iedereen naar de film is gegaan, lijkt het me het best als dit ietwat overspannen publiek daar zijn heil kan zoeken.
Rust. Eindelijk. Want in de bieb mag niks.
Boeken zijn daar misschien nog wel sacraler dan schilderijen in musea omdat je er echt als een regel, niet als etiquette, stil moet zijn. Je mag er niet eten en drinken en als je echt oude boeken wilt lezen moet je zelfs handschoenen aan en je naam in een register schrijven. Laat de pen hier achter, alstublieft.
De lezer vindt dat volkomen terecht en de arme theaterbezoeker durft er eerst niets van te zeggen. Hij zakt neer in een stoel en geniet van de rust, maar ontspannen is de theaterbezoeker nog niet echt. Er is veel te zeggen voor rijen en rijen boeken, een goede klimaatcontrole en afgesloten hoekjes. Maar die heiligheid, zelfs verdiend – die is toch niet goed, peinst hij. En eigenlijk verveelt de biebmedewerker zich het schompes, merkt de theaterbezoeker. Hij ziet dat die ook weleens een praatje wil maken.
Ook boeken verdienen een publiek dat af en toe fatsoenlijk applaudisseert. Waarom niet na elk hoofdstuk een applaus? Na het dichtslaan een staande ovatie? Het getraumatieerde theaterpubliek is daar perfect voor. Laten we die nieuwe regels dus invoeren.
Voortaan komt men er gezellig samen, in de bieb. De biebmedewerker ontspant zichtbaar bij het rumoer dat af en toe de stilte onderbreekt. Na het lezen van zes hoofdstukken neemt het oud-theaterpubliek de vertrouwde pauze: zij staan moeizaam op en drommen naar het Grand Café op de hoek. Men borrelt er en roddelt er en daarna zoekt het publiek zijn eigen stoel in de bibliotheek weer op. Rijen en rijen rood pluche staan daar, naast elkaar, en iedereen krijgt zijn eigen zachte leeslampje – zo’n mooie groene art deco lamp. Daar word je pas echt rustig van.
Podcast: Embed