Image Image Image Image Image Image Image Image Image Image

Glasnost | September 13, 2024

Scroll to top

Top

Anne Jan Toonstra – Multitasken (14)

Anne Jan Toonstra – Multitasken (14)
Jelte Posthumus

Hij heet Anne en hij heet Jan en hij tourt met zijn cabaretvoorstelling en die heet Oi. En, om zijn eigen twitterbio te quoten daarover: “Die is heel leuk.” Inderdaad, Anne Jan Toonstra was afgelopen maandag weer bij ons in de studio om zijn eigen nieuwe Glasnostseizoen af te trappen met een spiksplinternieuwe column. Zie hier:

 

Anne Jan Toonstra – MULTITASKEN | 28 oktober 2015 

“Mensen die buiten schrijven, zijn geen echte schrijvers”, zei Peter Buwalda in Zomergasten. En ik besloot meteen dat ik dat enorm met ‘m eens ging zijn. Mensen die buiten schrijven, zijn geen echte schrijvers.

Ik zit dit dus nu ook thuis te tikken. Niet dat ik dat ik dat niet ergens anders zou willen doen. Ik bedoel: Het is saai genoeg om in je eentje achter je bureau te zitten wachten tot het stuk op papier staat, met als enige afleiding het gruizige geroer in veel te veel suiker onderin m’n koffie. Maar het kan gewoon niet anders.

Alleen poseurs gaan buitenshuis schrijven. Je ziet ze wel es zitten in de koffiebarretjes. De aandachttrekkers die op hun laptops doen alsof ze zitten te typen. Als waren ze Jean Paul Sartre himself. Die zat namelijk ook altijd al pijprokend en gekleed in zwarte coltruien in cafees te schrijven. Ik weet dat hij 1 van de belangrijkste literaire stromingen van de afgelopen eeuw mede bepaald heeft. Maar for fuck’s sake: Een coltrui. Alleen die zou wat mij betreft al voldoende reden zijn om hem uit de literatuurgeschiedenis te wissen.

Dit heeft ook te maken met de andere reden om niet buitenshuis te schrijven. Namelijk: Bij schrijven kun je simpelweg geen afleiding gebruiken. Zelfs Jean Paul Sartre niet. Tuurlijk. Zoals velen denk ook ik dat ik supergoed kan multitasken. Door de jaren heen heb ik bijvoorbeeld een vlekkeloos systeem ontwikkeld, waarin ik al autorijdend een groot quarterpoundermenu kan eten, terwijl ik ondertussen m’n telefoon bedien, een andere radiozender zoek en terloops een vetplant verpot. Terwijl ik ondertussen met 155 op de linkerbaan over de snelweg vlieg. Ik doe het omdat ik denk dat ik het kan. Maar stiekem kan ik het natuurlijk eigenlijk helemaal niet.

Welbeschouwd kan ik bijvoorbeeld ook niet sporten met mensen om me heen. Wat ik in de sportschool nog het meeste train is m’n vermogen om naar andere mensen te staren. Laatst was er een gek warrig vrouwtje. Ze was duidelijk nieuw en had geen flauw idee had alle apparaten werkten. Ze duwde aan hendels waar je aan moest trekken, ze trok waar ze aan moest duwen. En op een bepaald moment, ik heb nog steeds geen flauw idee hoe, was ze bovenop een beenspierapparaat geklommen, waar je onder hoort te zitten. Zeg nou zelf: Wie maakt zich nog druk om z’n eigen trainingsschema als dat soort fantastische dingen vlak voor je neus gebeuren?

Voor schrijven geldt dus exact hetzelfde. Dat bleek wel die enkele keer dat ik, uit nood geboren, wel in een cafe zit te werken. Denk maar niet dat er op zo’n moment een letter op het scherm komt. Ik ben alleen maar bezig zijn met wie er de bar binnenkomt, waarom ze in godsnaam een frappucino cinamon cream strawberry bestellen, hoe een frappucino cinamon cream strawberry eigenlijk smaakt, en of ik zelf niet ook es een frappucino cinamon cream strawberry zou moeten bestellen, in plaats van die saaie Americano met veel te veel suiker die ik altijd haal.

Vanwege dat alles tik ik ook dit stukje dus thuis. Zonder afleiding. Nu alleen eerst nog even naar de supermarkt om suiker te halen. En dan écht aan de slag.