Ronald Hünneman – Gesel en Genot (9)
Onze huisfilosoof Ronald Hünneman was weer aan de beurt voor een column en ook hij heeft in alle haast zijn woorden omgeschreven na de aanslagen in Parijs. Natuurlijk, al is zijn insteek niet per se logisch. Hij heeft het niet over visie, maar over Groningen, onze city of talent, en…genot. Luistert – en leest – u mee.
GESEL EN GENOT
16 november 2015
Ronald Hünneman
Als ons de vraag wordt gesteld waar het in het leven om draait, dan antwoorden wij hedonisten: “Genot”. Een mensenleven is geslaagd, zolang er wordt genoten. Het leven draait niet om geluk, niet om grote daden, niet om duurzaamheid of waarheid. Nee, het leven draait om genot. Hedonisten, zoals ik, willen genieten en laten genieten. De vragen die wij onszelf stellen hebben niets te maken met de zin van het leven, niets met een bucket list, niets met hogere idealen. Nee, wij stellen onszelf slechts de vraag hoe wij zoveel mogelijk kunnen genieten en anderen laten genieten.
Epicurus, de oervader van ons hedonisten leefde 300 jaar voor Christus. Epicurus geloofde niet in goden, maar slechts in de materiële wereld. Voor hem stond dit leven centraal, het dagelijks geleefde leven. Dat leven bloeit en is bevredigend op het moment dat we geen pijn lijden, we vredig en zonder vrees zijn en we met enige regelmaat genieten. Epicurus was geen filosoof die zich begaf in het politieke, laat staan het militaire leven. Zijn hedonistische leven speelde zich af in zijn tuin die door muren van het roerige stadse leven was afgesloten. Daar ontving hij vrienden, om te spreken, spelen, discussiëren, denken en genieten van wijn, brood en kaas. Een tuin als die van Epicurus is ons hedonistisch paradijs.
Toen mij afgelopen donderdag, na afloop van een avond over de toekomst van de stad, werd gevraagd waarom ik in Groningen woon, antwoordde ik dan ook dat Groningen een stad is waar je ongestoord kunt genieten van het fysieke en intellectuele leven. De stad Groningen heeft een smaak, vele smaken, en de stad Groningen heeft een geest, vele geesten. De markten, restaurants en winkels bieden mij alles wat er op de wereld aan eten te vinden is. De universiteit, theaters, cafés, festivals en bioscopen bieden mij alle fysieke en intellectuele genoegens die ik mij wens. Om de stad ligt een muur van ten minste honderd kilometer grasland. AmsterRotterdammers klimmen zelden over die muur. Heel goed! En wat mij betreft mag dat zo blijven.
Sommige stadsgenoten willen wedijveren met Amsterdam of Rotterdam, om te worden wat we niet zijn, een stad waarin het gebeurt. Sommigen willen Groningen omtoveren tot een creatieve broedplaats: Groningen, City of Talent! “[O]p het gebied van onderzoek, innovatie en ondernemerschap loopt de stad voorop. Een echte City of Talent dus,” zo schreeuwt de website. Maar in Groningen zit echt niet meer talent dan in de rest van Nederland, en dat zal er ook nooit komen. (Waarschijnlijk zit er zelfs minder talent, domweg omdat er minder mensen wonen.) Natuurlijk gebeuren er in Groningen mooie en opvallende zaken, maar die gebeuren omdat niemand ze hier wil laten gebeuren. Ze gebeuren omdat Groningen een oase is, waar wordt gerust, samen gegeten, gedronken en genoten.
Wij hedonisten zijn niet zo goed in innovatie, we hebben ook niet zoveel talent. We lezen, discussiëren, schrijven, bedenken eens wat, plaatsen een ironisch of cynisch commentaar als iemand zichzelf te serieus neemt, doen een middagslaapje, hebben seks en gaan daarna eten. De vaart der volkeren is niet onze vaart. Wij vinden een bootje al gedoe.
Wij hedonisten hebben geen visie op de wereld, althans geen grote visie. Wij vinden de vraag waarom een broodje shoarma zo lekker smaakt na een avondje stappen, belangrijker dan de vraag of je met meditatie nieuwe bewustzijnslagen aanboort. Wij vinden de vraag hoe muziek zo goed mogelijk klinkt, belangrijker dan de vraag wat de overeenkomsten zijn tussen christendom en islam. Wij vinden de vraag hoe lang je een orgasme moet uitstellen om er zo lang mogelijk van te genieten, belangrijker dan de vraag of er een referendum over Oekraïne moet komen. Wij hebben geen visie op duurzaamheid, slechts de wens dat onze nazaten nog meer van de wereld genieten, nog meer vrij zijn van vrees en pijn, dan wij.
Wij hedonisten zijn dan ook volkomen ongeschikt als terrorist. We willen genieten en laten genieten. We streven geen idealen na, en al helemaal geen idealen waarvoor je bereid moet zijn te sterven. We zoeken slechts genot, en dus verafschuwen we verderf en vrees. We verfoeien pijn en leed in naam van goden of in de hoop op martelaarschap, en wensen dat wetenschappers, geheime diensten, politie en militairen met een oplossing komen waarbij onschuldigen niet lijden.
Wij hedonisten hebben slechts één wapen tegen fanaten, een vraag, een voorstel: “Als we jullie voorzien van verrukkelijk voedsel, oog- en oorstrelende kunsten en zalige seks, zouden jullie dan, alsjeblieft, de gesel van fanatisme willen inruilen voor fantasievol genot?”
Podcast: Embed