Anne Jan Toonstra – IFFR (16)
Onze vast columnist Anne-Jan Toonstra is filmliefhebber pur sang. Onze vriendelijke cabaretier die zijn dagelijkse frustraties van zich af zingt en zijn overpeinzingen eloquent optekent heeft zijn kaartjes al gekocht voor het aanstaande filmfestival. We zijn zeer benieuwd naar zijn visie op het IFFRiG – maandag tekende hij die voor ons op en las hij die voor zijn column.
Lees/luister terug:
Anne-Jan Toonstra voor Glasnost op 1 februari 2016.
IFFR
Zoals elk jaar stonden we ook nu weer in de rij. Nou kun je in dit geval niet echt spreken van een rij. Want voor alle duidelijkheid: het gaat hier om de rij voor de voorverkoop van de kaartjes van het Internationaal Filmfestival Rotterdam in Groningen. En laat dat nou geen gewone rij zijn. Het is namelijk een rij die bestaat uit filmhuisfilmliefhebbers. En dat zijn door de bank genomen mogen we wel stellen: cultureel én maatschappelijk nogal correcte en lieve mensen.
Dat betekent dan ook dat je in deze rij niet daadwerkelijk in de rij hoefde te blijven staan om van je beurt gegarandeerd te zijn als straks de deuren zouden opengaan. Nee, hier mocht je gewoon lekker her en der verspreid aan de tafeltjes gaan zitten. En op het moment dat de verkoop zou beginnen wist iedereen exact wanneer wie aan de beurt was en wachtte men, in goede sfeer en harmonie, en terwijl er thee werd rondgedeeld, netjes z’n beurt af.
Het was kortom allemaal gekmakend sympathiek en knotsgezellig.
Goeie vriendin Anna raakt in gekmakend gezellige situaties altijd in een nogal blijmoedige jubelstemming. En ze riep in al haar euforie dan ook vrij hard dat dit de meest sympathieke rij was waar ze ooit in had gestaan. “Nou, ik ben anders niet sympathiek hoor” riep een humeurige vrouw resoluut. “Dan bent u de enige onsympathieke persoon in deze rij.” antwoordde vriendin Anna, met haar alles doorklievende vrolijkheid die haar al vaak gered heeft in dit soort situaties.
Het is een vast clubje filmvrienden waarmee ik wekelijks naar de bioscoop ga en jaarlijks naar het IFFR. Zelf ga ik op dat festival dit jaar naar 8 films in 4 dagen, wat ik al best veel vind. Het is echter peanuts vergeleken bij sommige vrienden die makkelijk het viervoudige daarvan halen. Dit betekent dat ze er op sommige dagen 6 achter elkaar zien, en dat 4 dagen op rij. Zelf zou ik kotsend ter aarde zijgen bij zo’n kijkschema. Maar zij zie er aan het eind van het festival uit alsof ze met gemak nog zo’n serie zouden kunnen uitzitten.
Omdat we als groep al jaren samen naar de bioscoop gaan, weten we langzamerhand redelijk goed van elkaar wie wel en wie niet van welke filmgenres houdt.
Remco bijvoorbeeld heeft een broertje dood aan sociaal-realistische maatschappelijke drama’s over mensen in achterstandswijken.
Sander zegt een hekel te hebben aan animatiefilms, maar zit ondertussen elke keer dat we er 1 zien het hardst te schaterlachen van iedereen.
Anna weigert elke film waarin honden voorkomen whatsoever.
En zelf heb ik in de loop der jaren een gezonde antipathie ontwikkelt tegen elke filmhuisfilm die zich afspeelt in een zanderige woestijnomgeving. En geloof me: Daar heb je er de laatste jaren (door al die oorlogen in Afghanistan en het Midden Oosten) nogal wat van.
Bij sommige mensen is er een groot misverstand over filmhuisfilms, als waren het stuk voor stuk doodernstige, saaie, niet te verstouwen kutfilms. En tuurlijk, er zitten saaie films bij waarbij je het idee krijgt dat je een emmer zand zit leeg te eten. En er zijn films die zo onnavolgbaar zijn dat je ze alleen kunt begrijpen als je een injectienaald crack in je oogbollen hebt gespoten. Maar gemiddeldweg zijn het op 1 of andere manier altijd hoe dan ook waanzinnige films.
En daarom heb ik ook dit jaar weer zoveel zin in het filmfestival. Zin om me 4 dagen lang in een comfortabele bioscoopstoel onder te dompelen in de op verschillende manieren meest fantastische films. En dat omringd door al die lieve, cultureel-maatschappelijk correcte mensen uit de rij van de afgelopen week. En 1 zelfbenoemde onsympathieke vrouw.
Podcast: Embed