Esmé van den Boom: “Mijn meelezers wilden een hard gedicht in de bundel.”
Maarten Praamstra | On 29, jan 2020
Dat Esmé van den Boom eens zou debuteren als dichter was al duidelijk toen ze in 2016 huisdichter werd van de Rijksuniversiteit Groningen. Twee jaar later won ze het Hendrik de Vriesstipendium met haar plan om een dichtbundel te schrijven over de wensen, angsten en dromen van vrouwen voor de toekomst. Ze interviewde twintig Groningse vrouwen en kon afgelopen december Eigen kamers presenteren.
Leonie Zuidersma en Anne Jan Toonstra spraken met Van den Boom over de vrouwen die ze meedraagt in de bundel, persoonlijke angsten, de betekenis van Virginia Woolfs A Room of One’s Own en de opmars van vrouwelijk talent in de literatuur en het uit elkaar trekken van een dokter. We keken ook vooruit naar de Dickenslezing in Haren en het optreden op zondag 2 februari waarbij Van den Boom in gesprek zal gaan met dichter Hagar Peeters.
Tijdens de Poëzieweek in Groningen neemt Van den Boom ook deel aan de Science Slam op 31 januari, de Schrijverstafel op 1 februari, op 2 februari wordt ze samen met Hagar Peeters geïnterviewd en op 5 februari is ze bij de Dichtclub in de Kroeg van Klaas. De Dickenslezing is op 9 februari.
Foto: Nienke Maat
Podcast: Embed